1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een kunstig lied van David, 2 toen de inwoners van Zif aan Saul waren gaan zeggen: ‘Weet u wel dat David zich bij ons schuilhoudt?’
3 God, bevrijd mij door uw naam,
verschaf mij recht door uw macht.
4 God, luister naar mijn gebed,
hoor de woorden van mijn mond.
5 Vreemden vallen mij aan,
zij staan mij met geweld naar het leven,
zij houden God niet voor ogen. sela
6 Zie, God is mijn helper,
de Heer is het die mijn leven draagt.
7 Laat het kwaad zich keren tegen mijn belagers,
toon uw trouw en breng hen tot zwijgen.
8 Van harte zal ik U offers brengen
en uw naam loven, HEER, want die is goed:
9 hij heeft mij uit de nood gered.
Onbevreesd zie ik mijn vijanden aan.
1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een kunstig lied van David, 2 toen de inwoners van Zif aan Saul waren gaan zeggen: ‘Weet u wel dat David zich bij ons schuilhoudt?’
3 God, bevrijd mij door uw naam,
verschaf mij recht door uw macht.
4 God, luister naar mijn gebed,
hoor de woorden van mijn mond.
5 Vreemden vallen mij aan,
zij staan mij met geweld naar het leven,
zij houden God niet voor ogen. sela
6 Zie, God is mijn helper,
de Heer is het die mijn leven draagt.
7 Laat het kwaad zich keren tegen mijn belagers,
toon uw trouw en breng hen tot zwijgen.
8 Van harte zal ik U offers brengen
en uw naam loven, HEER, want die is goed:
9 hij heeft mij uit de nood gered.
Onbevreesd zie ik mijn vijanden aan.