1 Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
en leven naar de wet van de HEER,
2 gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
Hem zoeken met heel hun hart.
3 Zij bedrijven geen onrecht,
maar gaan de wegen die Hij wijst.
4 Uw regels hebt U gegeven
opdat wij ons eraan houden.
5 Laat toch mijn wegen recht zijn,
ik wil mij houden aan uw wetten.
6 Ik zal nooit beschaamd staan
als ik uw geboden in acht neem.
7 Ik zal U loven met een oprecht hart
als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
8 Ik zal mij houden aan uw wetten –
verlaat mij dan niet voorgoed.
*
9 Hoe kan wie jong is zuiver leven?
Door zich te houden aan uw woord.
10 Met heel mijn hart heb ik U gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
11 Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen U zondigen.
12 Geprezen bent U, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
13 Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
14 Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
15 Uw regels wil ik overdenken,
het oog op uw paden gericht.
16 Ik verheug mij in uw wetten,
uw woord zal ik niet vergeten.
*
17 Zie om naar uw dienaar – dan zal ik leven
en mij houden aan uw woord.
18 Neem de sluier van mijn ogen – dan zal ik zien
hoe wonderlijk mooi uw wet is.
19 Ik ben een vreemdeling op aarde,
verberg uw geboden niet voor mij.
20 Mijn ziel kwijnt weg van verlangen
naar uw voorschriften, dag en nacht.
21 U zult de hoogmoedigen straffen,
de vervloekten, die afdwalen van uw geboden.
22 Neem spot en verachting van mij weg,
want ik heb uw richtlijnen gevolgd.
23 Al spannen machtigen tegen mij samen,
uw dienaar blijft uw wetten overdenken.
24 Uw richtlijnen verheugen mij,
ze geven mij goede raad.
*
25 Mijn ziel ligt neergedrukt in het stof,
laat mij leven zoals U hebt beloofd.
26 Leg ik U mijn wegen voor, dan antwoordt U.
Onderwijs mij in uw wetten.
27 Leer mij de weg van uw regels begrijpen,
en ik zal uw wonderen overdenken.
28 Mijn ziel schreit van verdriet,
richt mij op zoals U hebt beloofd.
29 Houd mij ver van bedrieglijke wegen
en leer mij genadig uw wet.
30 Ik heb de betrouwbare weg gekozen,
met uw voorschriften voor ogen.
31 Ik druk uw richtlijnen aan mijn hart,
HEER, maak mij niet beschaamd.
32 Ik zal voortgaan op de weg van uw geboden,
want U geeft mij ruimte.
*
33 Wijs mij, HEER, de weg van uw wetten,
dan volg ik die tot het einde toe.
34 Geef mij inzicht, en ik zal uw wet volgen,
hem onderhouden met heel mijn hart.
35 Laat mij het pad gaan van uw geboden,
dat is mij het liefst.
36 Neig mijn hart naar uw richtlijnen
en niet naar winstbejag.
37 Houd mijn ogen af van wat leeg is,
laat mij uw wegen gaan, en leven.
38 Kom uw belofte aan uw dienaar na,
dan zal ik van ontzag voor U vervuld zijn.
39 Houd spot van mij af: die beangstigt mij,
maar uw voorschriften maken mij gelukkig.
40 Hoe verlang ik naar uw regels,
doe mij leven in uw gerechtigheid.
*
41 Laat mij, HEER, uw trouw ervaren,
red mij zoals U hebt beloofd.
42 Dan kan ik antwoorden wie mij bespot,
want ik vertrouw op uw woord.
43 Neem de waarheid nooit weg uit mijn mond,
in uw voorschriften stel ik mijn hoop.
44 Ik zal mij houden aan uw wet,
voor eeuwig en altijd.
45 Laat mij voortgaan op een ruime weg,
want steeds zoek ik uw regels.
46 Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen
van uw richtlijnen, zonder schaamte.
47 Ik verheug mij in uw geboden,
ik heb ze lief.
48 Ik hef mijn handen op naar uw geboden,
ik heb ze lief.
Uw wetten blijf ik overdenken.
*
49 Denk aan het woord, tot uw dienaar gesproken,
waarmee U mij hoop hebt gegeven.
50 Dit is de troost in mijn ellende:
dat uw belofte mij doet leven.
51 Al lachen de hoogmoedigen mij ook uit,
ik wijk niet af van uw wet.
52 Ik denk aan uw eeuwige voorschriften,
HEER, daarin vind ik troost.
53 Ik ben ontzet over de zondaars,
die uw wet verlaten.
54 Uw wetten zijn voor mij als liederen
in het huis waar ik als vreemdeling woon.
55 Zelfs in de nacht denk ik aan uw naam, HEER,
en houd ik mij aan uw wet.
56 Dit is mij gegeven:
dat ik uw regels volg.
*
57 HEER, mijn enig bezit, ik heb beloofd
mij te houden aan uw woorden.
58 Met heel mijn hart zoek ik uw gunst,
wees mij genadig zoals U hebt beloofd.
59 Ik heb nagedacht over de weg die ik ga
en volg weer het spoor van uw richtlijnen,
60 ik haast mij, en aarzel niet
mij te houden aan uw geboden.
61 Al zetten rondom mij zondaars hun strikken,
uw wet vergeet ik niet.
62 Midden in de nacht sta ik op en loof U
om uw rechtvaardige voorschriften.
63 Ik ben een vriend van allen die U vrezen
en zich houden aan uw regels.
64 De aarde is vol van uw trouw, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
*
65 U bent goed geweest voor uw dienaar,
HEER, zoals U hebt beloofd.
66 Leer mij goed oordelen en onderscheiden,
ik heb vertrouwen in uw geboden.
67 Voor ik vernederd werd, tastte ik mis,
nu houd ik mij aan uw woord.
68 U bent goed en U doet goed,
onderwijs mij in uw wetten.
69 Hoogmoedigen beschuldigen mij vals,
maar ik volg uw regels, met heel mijn hart.
70 Hun hart is dwaas en gevoelloos,
maar ik verheug mij in uw wet.
71 Het was goed voor mij dat ik vernederd werd,
zo leerde ik uw wetten kennen.
72 Goed voor mij is de wet uit uw mond,
beter dan een schat aan goud en zilver.
*
73 Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd,
schenk mij inzicht, dan leer ik uw geboden.
74 Wie U vrezen zien mij met blijdschap,
in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
75 Ik weet het, HEER,
uw voorschriften zijn rechtvaardig,
en U vernederde mij in uw trouw.
76 Moge uw liefde mij vertroosten,
zoals U aan uw dienaar hebt beloofd.
77 Heb mededogen met mij, en ik zal leven,
uw wet verheugt mij.
78 Laat de hoogmoedigen beschaamd staan,
zij doen mij kwaad met hun leugens,
maar ik overdenk uw regels.
79 Laat mijn vriend zijn wie U vreest
en uw richtlijnen kent.
80 Laat mij volmaakt naar uw wetten leven,
dan zal ik niet beschaamd staan.
*
81 Mijn ziel smacht naar de redding die U brengt,
in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
82 Mijn ogen smachten naar uw belofte,
wanneer zult U mij troosten?
83 Al teer ik weg als een leren zak in de rook,
uw wetten vergeet ik niet.
84 Hoeveel dagen nog telt het leven van uw dienaar,
wanneer zult U mijn vervolgers berechten?
85 Ze hebben voor mij een kuil gegraven,
de hoogmoedigen die uw wet niet erkennen.
86 Elk van uw geboden is betrouwbaar,
maar leugens achtervolgen mij – kom mij te hulp!
87 Bijna werd ik van de aarde weggevaagd,
toch heb ik uw regels niet verlaten.
88 Blijf mij trouw, laat mij leven,
dan houd ik mij aan de richtlijn uit uw mond.
*
89 HEER, voor eeuwig
staat uw woord in de hemel vast.
90 Uw trouw duurt van geslacht op geslacht,
U hebt de aarde gegrondvest en zij houdt stand.
91 Naar uw voorschriften blijven hemel en aarde bestaan,
alles is aan U onderworpen.
92 Verheugde ik mij niet in uw wet,
ik zou vergaan van ellende.
93 In eeuwigheid zal ik uw regels niet vergeten,
daardoor houdt U mij in leven.
94 Ik ben van U, red mij,
want steeds zoek ik uw regels.
95 Zondaars zijn uit op mijn ondergang,
maar uw richtlijnen geven mij inzicht.
96 Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde,
maar uw gebod is grenzeloos ruim.
*
97 Hoe lief heb ik uw wet,
heel de dag is hij in mijn gedachten.
98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden,
ik ben er eeuwig mee verbonden.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters,
want ik overdenk uw richtlijnen,
100 ik heb meer inzicht dan ouderen,
want uw regels volg ik op.
101 Mijn voeten mijden elk pad dat slecht is,
zo kan ik mij houden aan uw woord.
102 Van uw voorschriften wijk ik niet af,
U bent het die mij onderricht.
103 Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond.
104 Uw regels geven mij inzicht,
daarom haat ik elk bedrieglijk pad.
*
105 Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
106 Ik zweer mij te houden aan uw rechtvaardige voorschriften
en ik zal mijn eed gestand doen.
107 Ik ben zo diep vernederd,
houd mij in leven, HEER, zoals U hebt beloofd.
108 Aanvaard, HEER, de lof uit mijn mond
en onderwijs mij in uw voorschriften.
109 Mijn leven is voortdurend in gevaar,
maar uw wet vergeet ik niet.
110 Zondaars hebben voor mij een net gespannen,
maar ik wijk niet af van uw regels.
111 Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit,
ze zijn de vreugde van mijn hart.
112 Met hart en ziel ben ik bereid
uw wetten uit te voeren,
eeuwig, tot het einde toe.
*
113 Huichelaars haat ik,
maar uw wet heb ik lief.
114 Bij U schuil ik, U bent mijn schild,
in uw woord stel ik mijn hoop.
115 Zondaars, ga weg van mij!
Ik wil de geboden volgen van mijn God.
116 Steun mij zoals U hebt beloofd, en ik zal leven,
beschaam mijn verwachting niet.
117 Sta mij bij, want U bent mijn redding,
altijd houd ik uw wetten voor ogen.
118 U verwerpt wie afdwalen van uw wetten,
hun bedrog loopt uit op niets.
119 Als schuim veracht U wie kwaad doen op aarde,
daarom heb ik uw richtlijnen lief.
120 Ik huiver van angst voor U,
uw vonnissen wekken mijn vrees.
*
121 Ik heb altijd gedaan wat recht is en wettig,
geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122 Waarborg het geluk van uw dienaar,
sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken.
123 Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt,
naar de gerechtigheid die U hebt beloofd.
124 Toon uw dienaar uw genade en trouw,
onderwijs mij in uw wetten.
125 Ik ben uw dienaar, geef mij inzicht,
dan leer ik uw richtlijnen kennen.
126 Het is tijd om in te grijpen, HEER,
overal wordt uw wet geschonden.
127 Maar ik, ik heb uw geboden lief,
meer dan goud, dan zuiver goud.
128 Daarom richt ik mij naar al uw regels
en haat ik elk bedrieglijk pad.
*
129 Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder,
daarom volg ik ze met heel mijn hart.
130 Als uw woorden opengaan, is er licht
en inzicht voor de eenvoudigen.
131 Dorstig opent zich mijn mond,
zo hunker ik naar uw geboden.
132 Keer u tot mij en wees mij genadig,
dat is het voorrecht van wie uw naam bemint.
133 Stuur mijn gangen zoals U hebt beloofd,
lever mij niet uit aan de macht van het kwaad,
134 verlos mij van de onderdrukking van mensen,
en ik zal mij houden aan uw regels.
135 Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen,
onderwijs uw dienaar in uw wetten.
136 Beken van tranen vloeien uit mijn ogen,
want uw wet wordt niet onderhouden.
*
137 U bent rechtvaardig, HEER,
elk van uw voorschriften is juist.
138 De richtlijnen door U uitgevaardigd
zijn eerlijk en volkomen betrouwbaar.
139 Mijn hartstocht voor U verteert mij,
mijn belagers zijn uw woorden vergeten.
140 Uw woord is volkomen zuiver,
uw dienaar heeft het lief.
141 Al ben ik maar klein en niet in tel,
ik ben uw regels niet vergeten.
142 Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig,
uw wet berust op waarheid.
143 Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.
144 Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid,
geef mij inzicht, en ik zal leven.
*
145 Ik roep met heel mijn hart,
geef antwoord, HEER,
ik wil uw wetten volgen.
146 Ik roep U aan, red mij,
en ik zal mij houden aan uw richtlijnen.
147 Nog voor het morgenlicht roep ik om hulp,
in uw woord stel ik mijn hoop.
148 In de uren van de nacht houd ik mijn ogen geopend
en overdenk ik uw woord.
149 Luister goedgunstig naar mijn stem,
houd mij in leven, HEER, U bent rechtvaardig.
150 Mijn sluwe vervolgers zijn nabij,
ver zijn ze afgeweken van uw wet.
151 U bent nabij, HEER,
al uw geboden zijn betrouwbaar.
152 Van uw richtlijnen weet ik sinds lang:
U hebt ze voor eeuwig vastgesteld.
*
153 Zie mijn ellende en red mij,
uw wet vergeet ik niet.
154 Strijd voor mij en verlos mij,
houd mij in leven zoals U hebt beloofd.
155 Redding blijft ver van de zondaars,
want uw wetten zoeken ze niet.
156 Groot is uw mededogen, HEER,
houd mij in leven, U bent rechtvaardig.
157 Met velen zijn mijn vervolgers en belagers,
toch wijk ik van uw richtlijnen niet af.
158 Ik zie de afvalligen en weerzin vervult mij,
want zij houden zich niet aan uw woord.
159 Zie hoe ik uw regels liefheb,
HEER, laat mij leven, U bent trouw.
160 Uw woord is volkomen betrouwbaar,
elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig.
*
161 Machtigen vervolgen mij zonder reden,
maar alleen voor uw woorden huivert mijn hart.
162 Ik schep vreugde in uw belofte,
als de vinder van een rijke buit.
163 Ik haat, ik verafschuw de leugen,
maar uw wet heb ik lief.
164 Ik zing U dagelijks zevenmaal lof
om uw rechtvaardige voorschriften.
165 Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen,
zij vinden geen hindernis op hun weg.
166 Ik verwacht dat U mij redt, HEER,
uw geboden zal ik volbrengen.
167 Ik houd mij aan uw richtlijnen,
mijn ziel heeft ze innig lief.
168 Ik houd mij aan uw regels en richtlijnen,
al mijn wegen zijn U bekend.
*
169 Laat mijn hartenkreet U bereiken, HEER,
geef mij inzicht zoals U hebt beloofd,
170 laat mijn smeekbede tot U doordringen,
bevrijd mij zoals U hebt toegezegd.
171 Laten mijn lippen overvloeien van lof,
want U onderwijst mij in uw wetten,
172 laat mijn tong uw woord bezingen,
want al uw geboden zijn rechtvaardig.
173 Laat uw hand mij te hulp komen,
ik heb gekozen voor uw regels.
174 Ik verlang ernaar dat U mij redt, HEER,
uw wet verheugt mij.
175 Moge mijn ziel leven en U loven,
mogen uw voorschriften mijn hulp zijn.
176 Ik dwaal rond als een verloren schaap.
Zoek uw dienaar,
want ik vergeet uw geboden niet.
1 Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
en leven naar de wet van de HEER,
2 gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
Hem zoeken met heel hun hart.
3 Zij bedrijven geen onrecht,
maar gaan de wegen die Hij wijst.
4 Uw regels hebt U gegeven
opdat wij ons eraan houden.
5 Laat toch mijn wegen recht zijn,
ik wil mij houden aan uw wetten.
6 Ik zal nooit beschaamd staan
als ik uw geboden in acht neem.
7 Ik zal U loven met een oprecht hart
als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
8 Ik zal mij houden aan uw wetten –
verlaat mij dan niet voorgoed.
*
9 Hoe kan wie jong is zuiver leven?
Door zich te houden aan uw woord.
10 Met heel mijn hart heb ik U gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
11 Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen U zondigen.
12 Geprezen bent U, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
13 Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
14 Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
15 Uw regels wil ik overdenken,
het oog op uw paden gericht.
16 Ik verheug mij in uw wetten,
uw woord zal ik niet vergeten.
*
17 Zie om naar uw dienaar – dan zal ik leven
en mij houden aan uw woord.
18 Neem de sluier van mijn ogen – dan zal ik zien
hoe wonderlijk mooi uw wet is.
19 Ik ben een vreemdeling op aarde,
verberg uw geboden niet voor mij.
20 Mijn ziel kwijnt weg van verlangen
naar uw voorschriften, dag en nacht.
21 U zult de hoogmoedigen straffen,
de vervloekten, die afdwalen van uw geboden.
22 Neem spot en verachting van mij weg,
want ik heb uw richtlijnen gevolgd.
23 Al spannen machtigen tegen mij samen,
uw dienaar blijft uw wetten overdenken.
24 Uw richtlijnen verheugen mij,
ze geven mij goede raad.
*
25 Mijn ziel ligt neergedrukt in het stof,
laat mij leven zoals U hebt beloofd.
26 Leg ik U mijn wegen voor, dan antwoordt U.
Onderwijs mij in uw wetten.
27 Leer mij de weg van uw regels begrijpen,
en ik zal uw wonderen overdenken.
28 Mijn ziel schreit van verdriet,
richt mij op zoals U hebt beloofd.
29 Houd mij ver van bedrieglijke wegen
en leer mij genadig uw wet.
30 Ik heb de betrouwbare weg gekozen,
met uw voorschriften voor ogen.
31 Ik druk uw richtlijnen aan mijn hart,
HEER, maak mij niet beschaamd.
32 Ik zal voortgaan op de weg van uw geboden,
want U geeft mij ruimte.
*
33 Wijs mij, HEER, de weg van uw wetten,
dan volg ik die tot het einde toe.
34 Geef mij inzicht, en ik zal uw wet volgen,
hem onderhouden met heel mijn hart.
35 Laat mij het pad gaan van uw geboden,
dat is mij het liefst.
36 Neig mijn hart naar uw richtlijnen
en niet naar winstbejag.
37 Houd mijn ogen af van wat leeg is,
laat mij uw wegen gaan, en leven.
38 Kom uw belofte aan uw dienaar na,
dan zal ik van ontzag voor U vervuld zijn.
39 Houd spot van mij af: die beangstigt mij,
maar uw voorschriften maken mij gelukkig.
40 Hoe verlang ik naar uw regels,
doe mij leven in uw gerechtigheid.
*
41 Laat mij, HEER, uw trouw ervaren,
red mij zoals U hebt beloofd.
42 Dan kan ik antwoorden wie mij bespot,
want ik vertrouw op uw woord.
43 Neem de waarheid nooit weg uit mijn mond,
in uw voorschriften stel ik mijn hoop.
44 Ik zal mij houden aan uw wet,
voor eeuwig en altijd.
45 Laat mij voortgaan op een ruime weg,
want steeds zoek ik uw regels.
46 Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen
van uw richtlijnen, zonder schaamte.
47 Ik verheug mij in uw geboden,
ik heb ze lief.
48 Ik hef mijn handen op naar uw geboden,
ik heb ze lief.
Uw wetten blijf ik overdenken.
*
49 Denk aan het woord, tot uw dienaar gesproken,
waarmee U mij hoop hebt gegeven.
50 Dit is de troost in mijn ellende:
dat uw belofte mij doet leven.
51 Al lachen de hoogmoedigen mij ook uit,
ik wijk niet af van uw wet.
52 Ik denk aan uw eeuwige voorschriften,
HEER, daarin vind ik troost.
53 Ik ben ontzet over de zondaars,
die uw wet verlaten.
54 Uw wetten zijn voor mij als liederen
in het huis waar ik als vreemdeling woon.
55 Zelfs in de nacht denk ik aan uw naam, HEER,
en houd ik mij aan uw wet.
56 Dit is mij gegeven:
dat ik uw regels volg.
*
57 HEER, mijn enig bezit, ik heb beloofd
mij te houden aan uw woorden.
58 Met heel mijn hart zoek ik uw gunst,
wees mij genadig zoals U hebt beloofd.
59 Ik heb nagedacht over de weg die ik ga
en volg weer het spoor van uw richtlijnen,
60 ik haast mij, en aarzel niet
mij te houden aan uw geboden.
61 Al zetten rondom mij zondaars hun strikken,
uw wet vergeet ik niet.
62 Midden in de nacht sta ik op en loof U
om uw rechtvaardige voorschriften.
63 Ik ben een vriend van allen die U vrezen
en zich houden aan uw regels.
64 De aarde is vol van uw trouw, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
*
65 U bent goed geweest voor uw dienaar,
HEER, zoals U hebt beloofd.
66 Leer mij goed oordelen en onderscheiden,
ik heb vertrouwen in uw geboden.
67 Voor ik vernederd werd, tastte ik mis,
nu houd ik mij aan uw woord.
68 U bent goed en U doet goed,
onderwijs mij in uw wetten.
69 Hoogmoedigen beschuldigen mij vals,
maar ik volg uw regels, met heel mijn hart.
70 Hun hart is dwaas en gevoelloos,
maar ik verheug mij in uw wet.
71 Het was goed voor mij dat ik vernederd werd,
zo leerde ik uw wetten kennen.
72 Goed voor mij is de wet uit uw mond,
beter dan een schat aan goud en zilver.
*
73 Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd,
schenk mij inzicht, dan leer ik uw geboden.
74 Wie U vrezen zien mij met blijdschap,
in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
75 Ik weet het, HEER,
uw voorschriften zijn rechtvaardig,
en U vernederde mij in uw trouw.
76 Moge uw liefde mij vertroosten,
zoals U aan uw dienaar hebt beloofd.
77 Heb mededogen met mij, en ik zal leven,
uw wet verheugt mij.
78 Laat de hoogmoedigen beschaamd staan,
zij doen mij kwaad met hun leugens,
maar ik overdenk uw regels.
79 Laat mijn vriend zijn wie U vreest
en uw richtlijnen kent.
80 Laat mij volmaakt naar uw wetten leven,
dan zal ik niet beschaamd staan.
*
81 Mijn ziel smacht naar de redding die U brengt,
in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
82 Mijn ogen smachten naar uw belofte,
wanneer zult U mij troosten?
83 Al teer ik weg als een leren zak in de rook,
uw wetten vergeet ik niet.
84 Hoeveel dagen nog telt het leven van uw dienaar,
wanneer zult U mijn vervolgers berechten?
85 Ze hebben voor mij een kuil gegraven,
de hoogmoedigen die uw wet niet erkennen.
86 Elk van uw geboden is betrouwbaar,
maar leugens achtervolgen mij – kom mij te hulp!
87 Bijna werd ik van de aarde weggevaagd,
toch heb ik uw regels niet verlaten.
88 Blijf mij trouw, laat mij leven,
dan houd ik mij aan de richtlijn uit uw mond.
*
89 HEER, voor eeuwig
staat uw woord in de hemel vast.
90 Uw trouw duurt van geslacht op geslacht,
U hebt de aarde gegrondvest en zij houdt stand.
91 Naar uw voorschriften blijven hemel en aarde bestaan,
alles is aan U onderworpen.
92 Verheugde ik mij niet in uw wet,
ik zou vergaan van ellende.
93 In eeuwigheid zal ik uw regels niet vergeten,
daardoor houdt U mij in leven.
94 Ik ben van U, red mij,
want steeds zoek ik uw regels.
95 Zondaars zijn uit op mijn ondergang,
maar uw richtlijnen geven mij inzicht.
96 Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde,
maar uw gebod is grenzeloos ruim.
*
97 Hoe lief heb ik uw wet,
heel de dag is hij in mijn gedachten.
98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden,
ik ben er eeuwig mee verbonden.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters,
want ik overdenk uw richtlijnen,
100 ik heb meer inzicht dan ouderen,
want uw regels volg ik op.
101 Mijn voeten mijden elk pad dat slecht is,
zo kan ik mij houden aan uw woord.
102 Van uw voorschriften wijk ik niet af,
U bent het die mij onderricht.
103 Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond.
104 Uw regels geven mij inzicht,
daarom haat ik elk bedrieglijk pad.
*
105 Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
106 Ik zweer mij te houden aan uw rechtvaardige voorschriften
en ik zal mijn eed gestand doen.
107 Ik ben zo diep vernederd,
houd mij in leven, HEER, zoals U hebt beloofd.
108 Aanvaard, HEER, de lof uit mijn mond
en onderwijs mij in uw voorschriften.
109 Mijn leven is voortdurend in gevaar,
maar uw wet vergeet ik niet.
110 Zondaars hebben voor mij een net gespannen,
maar ik wijk niet af van uw regels.
111 Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit,
ze zijn de vreugde van mijn hart.
112 Met hart en ziel ben ik bereid
uw wetten uit te voeren,
eeuwig, tot het einde toe.
*
113 Huichelaars haat ik,
maar uw wet heb ik lief.
114 Bij U schuil ik, U bent mijn schild,
in uw woord stel ik mijn hoop.
115 Zondaars, ga weg van mij!
Ik wil de geboden volgen van mijn God.
116 Steun mij zoals U hebt beloofd, en ik zal leven,
beschaam mijn verwachting niet.
117 Sta mij bij, want U bent mijn redding,
altijd houd ik uw wetten voor ogen.
118 U verwerpt wie afdwalen van uw wetten,
hun bedrog loopt uit op niets.
119 Als schuim veracht U wie kwaad doen op aarde,
daarom heb ik uw richtlijnen lief.
120 Ik huiver van angst voor U,
uw vonnissen wekken mijn vrees.
*
121 Ik heb altijd gedaan wat recht is en wettig,
geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122 Waarborg het geluk van uw dienaar,
sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken.
123 Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt,
naar de gerechtigheid die U hebt beloofd.
124 Toon uw dienaar uw genade en trouw,
onderwijs mij in uw wetten.
125 Ik ben uw dienaar, geef mij inzicht,
dan leer ik uw richtlijnen kennen.
126 Het is tijd om in te grijpen, HEER,
overal wordt uw wet geschonden.
127 Maar ik, ik heb uw geboden lief,
meer dan goud, dan zuiver goud.
128 Daarom richt ik mij naar al uw regels
en haat ik elk bedrieglijk pad.
*
129 Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder,
daarom volg ik ze met heel mijn hart.
130 Als uw woorden opengaan, is er licht
en inzicht voor de eenvoudigen.
131 Dorstig opent zich mijn mond,
zo hunker ik naar uw geboden.
132 Keer u tot mij en wees mij genadig,
dat is het voorrecht van wie uw naam bemint.
133 Stuur mijn gangen zoals U hebt beloofd,
lever mij niet uit aan de macht van het kwaad,
134 verlos mij van de onderdrukking van mensen,
en ik zal mij houden aan uw regels.
135 Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen,
onderwijs uw dienaar in uw wetten.
136 Beken van tranen vloeien uit mijn ogen,
want uw wet wordt niet onderhouden.
*
137 U bent rechtvaardig, HEER,
elk van uw voorschriften is juist.
138 De richtlijnen door U uitgevaardigd
zijn eerlijk en volkomen betrouwbaar.
139 Mijn hartstocht voor U verteert mij,
mijn belagers zijn uw woorden vergeten.
140 Uw woord is volkomen zuiver,
uw dienaar heeft het lief.
141 Al ben ik maar klein en niet in tel,
ik ben uw regels niet vergeten.
142 Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig,
uw wet berust op waarheid.
143 Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.
144 Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid,
geef mij inzicht, en ik zal leven.
*
145 Ik roep met heel mijn hart,
geef antwoord, HEER,
ik wil uw wetten volgen.
146 Ik roep U aan, red mij,
en ik zal mij houden aan uw richtlijnen.
147 Nog voor het morgenlicht roep ik om hulp,
in uw woord stel ik mijn hoop.
148 In de uren van de nacht houd ik mijn ogen geopend
en overdenk ik uw woord.
149 Luister goedgunstig naar mijn stem,
houd mij in leven, HEER, U bent rechtvaardig.
150 Mijn sluwe vervolgers zijn nabij,
ver zijn ze afgeweken van uw wet.
151 U bent nabij, HEER,
al uw geboden zijn betrouwbaar.
152 Van uw richtlijnen weet ik sinds lang:
U hebt ze voor eeuwig vastgesteld.
*
153 Zie mijn ellende en red mij,
uw wet vergeet ik niet.
154 Strijd voor mij en verlos mij,
houd mij in leven zoals U hebt beloofd.
155 Redding blijft ver van de zondaars,
want uw wetten zoeken ze niet.
156 Groot is uw mededogen, HEER,
houd mij in leven, U bent rechtvaardig.
157 Met velen zijn mijn vervolgers en belagers,
toch wijk ik van uw richtlijnen niet af.
158 Ik zie de afvalligen en weerzin vervult mij,
want zij houden zich niet aan uw woord.
159 Zie hoe ik uw regels liefheb,
HEER, laat mij leven, U bent trouw.
160 Uw woord is volkomen betrouwbaar,
elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig.
*
161 Machtigen vervolgen mij zonder reden,
maar alleen voor uw woorden huivert mijn hart.
162 Ik schep vreugde in uw belofte,
als de vinder van een rijke buit.
163 Ik haat, ik verafschuw de leugen,
maar uw wet heb ik lief.
164 Ik zing U dagelijks zevenmaal lof
om uw rechtvaardige voorschriften.
165 Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen,
zij vinden geen hindernis op hun weg.
166 Ik verwacht dat U mij redt, HEER,
uw geboden zal ik volbrengen.
167 Ik houd mij aan uw richtlijnen,
mijn ziel heeft ze innig lief.
168 Ik houd mij aan uw regels en richtlijnen,
al mijn wegen zijn U bekend.
*
169 Laat mijn hartenkreet U bereiken, HEER,
geef mij inzicht zoals U hebt beloofd,
170 laat mijn smeekbede tot U doordringen,
bevrijd mij zoals U hebt toegezegd.
171 Laten mijn lippen overvloeien van lof,
want U onderwijst mij in uw wetten,
172 laat mijn tong uw woord bezingen,
want al uw geboden zijn rechtvaardig.
173 Laat uw hand mij te hulp komen,
ik heb gekozen voor uw regels.
174 Ik verlang ernaar dat U mij redt, HEER,
uw wet verheugt mij.
175 Moge mijn ziel leven en U loven,
mogen uw voorschriften mijn hulp zijn.
176 Ik dwaal rond als een verloren schaap.
Zoek uw dienaar,
want ik vergeet uw geboden niet.