1 Halleluja!
Loof de HEER, bewoners van de hemel,
loof Hem daar in de hoogten.
2 Loof Hem, herauten van de HEER,
loof Hem, hemelse legermacht.
3 Loof Hem, zon en maan,
loof Hem, heldere sterren,
4 loof Hem, hoogste hemelen
en wateren daarboven.
5 Laten zij loven de naam van de HEER:
op zijn bevel zijn zij geschapen,
6 Hij gaf hun een plaats voor eeuwig en altijd,
Hij stelde een wet die nooit voorbijgaat.
7 Loof de HEER, bewoners van de aarde,
zeemonsters en oceanen,
8 vuur en hagel, sneeuw en rook,
stormwind die doet wat Hij zegt.
9 Loof de HEER, bergen en heuveltoppen,
hout dat vrucht draagt, ceders,
10 dieren in het wild, vee in het veld,
alles wat kruipt en op vleugels gaat.
11 Loof Hem, koningen der aarde en naties,
vorsten en leiders, overal ter wereld,
12 jonge mannen en jonge vrouwen,
oud en jong tezamen.
13 Laten zij loven de naam van de HEER,
alleen zijn naam is hoogverheven,
zijn luister gaat aarde en hemel te boven.
14 Hij verhoogt het aanzien van zijn volk,
de roem van al wie Hem trouw zijn,
het volk van Israël, dat Hem nabij is.
Halleluja!
© 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap