blog-afbeeldingen-1
Kopie-van-Zonder-titel-2
1 Openbaring van Jezus Christus, die Hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft zijn engel deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. 2 Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien.
3 Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat erin geschreven staat. Want de tijd is nabij.
Aan de zeven gemeenten
4 Van Johannes, aan de zeven gemeenten in Asia. Genade zij u en vrede van Hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon, 5 en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene uit de dood, de heerser over de vorsten van de aarde. Aan Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft bevrijd door zijn bloed, 6 die een koninkrijk uit ons gevormd heeft en ons heeft gemaakt tot priesters voor God, zijn Vader – aan Hem komt de eer toe en de macht, tot in eeuwigheid. Amen.
7 Hij komt met de wolken, en dan zal iedereen Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben. Alle volken op aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen.
admin-ajax
8 ‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’
9 Ik, Johannes, uw broeder, die door onze eenheid met Jezus net als u deel in de ellende, het koninkrijk en de standvastigheid – ik was op het eiland Patmos omdat ik over God had gesproken en van Jezus had getuigd. 10 Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering. Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin 11 en die tegen me zei: ‘Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat naar de zeven gemeenten, naar Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.’ 12 Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden kandelaars, 13 en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. 14 Zijn haar was wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. 15 Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. 16 In zijn rechterhand had Hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. 17 Toen ik Hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar Hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. 18 Ik ben degene die leeft; Ik was dood, maar nu leef Ik, tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. 19 Schrijf daarom op wat je gezien hebt: wat er nu is en wat hierna zal gebeuren. 20 Dit is de betekenis van de zeven sterren die je in mijn rechterhand zag en van de zeven gouden kandelaars: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaars zijn de zeven gemeenten zelf.