1 onderzoekt de wijsheid van vroeger tijden
en houdt zich bezig met de profetieën,
2 onthoudt de uiteenzettingen van beroemde mannen
en doorgrondt diepzinnige spreuken.
3 Hij onderzoekt de verborgen betekenis van gezegden
en houdt zich bezig met raadselachtige spreuken.
4 Aanzienlijken biedt hij zijn diensten aan
en hij verkeert onder leiders.
Hij reist door landen van vreemde volken
en ervaart wat er aan goed en kwaad is onder de mensen.
5 Al vroeg in de morgen zoekt hij met hart en ziel de Heer,
die hem gemaakt heeft;
hij bidt tot de Allerhoogste.
Hij spreekt een gebed uit
en vraagt om vergeving voor zijn zonden.
6 Als de Heer, de Machtige, het wil
wordt hij van inzicht vervuld.
Dan laat hij zijn wijze woorden stromen
en looft de Heer in een gebed.
7 Hij richt zich op kennis en inzicht
en overdenkt Gods verborgenheden.
8 Hij geeft blijk van de vorming die hij heeft gekregen
en laat zich voorstaan op de wet van het verbond met de Heer.
9 Velen prijzen zijn kennis
en hij zal nooit worden vergeten;
de herinnering aan hem gaat nooit verloren,
zijn naam leeft voort van generatie op generatie.
10 Volken zullen over zijn wijsheid vertellen
en de gemeenschap zal zijn lof verkondigen.
11 Zolang hij leeft krijgt hij meer lof dan duizend anderen,
wanneer hij sterft blikt hij tevreden terug.
Lofzang op de Heer
12 Nog meer van mijn gedachten zal ik uitspreken,
als de volle maan zo vol ben ik ervan.
13 Luister naar mij, mijn vrome zonen,
en bloei als een roos bij een waterstroom.
14 Geur zo aangenaam als wierook
en bloei als een lelie.
Verhef je stem, zing samen een loflied
en prijs de Heer om al zijn daden.
15 Verheerlijk zijn naam
en prijs Hem met lofgezang,
met liederen en spel op de lier.
Loof Hem met deze woorden:
16 De daden van de Heer zijn alle voortreffelijk,
alles wat Hij beveelt, gebeurt op de juiste tijd.
17 Zeg niet: ‘Wat is dit? Waartoe dient het?’
want alles blijkt nuttig op het juiste moment.
Door zijn woord bleef het water staan als een berg,
op zijn bevel werd het in bekkens verzameld.
18 Op zijn bevel gebeurt wat Hem goeddunkt
en niemand kan verhinderen dat Hij redt.
19 Hij doorziet de daden van de mensen,
niets blijft voor Hem verborgen.
20 Van eeuw tot eeuw ziet Hij toe,
niets is onbegrijpelijk voor Hem.
21 Zeg niet: ‘Wat is dit? Waartoe dient het?’
want alles werd geschapen om in een behoefte te voorzien.
22 Zijn zegen bevloeit het dorre land als een rivier
en drenkt het als een watervloed.
23 Zo ook zal zijn toorn de volken treffen,
zoals Hij water in een zoutzee heeft veranderd.
24 Zijn wegen zijn effen voor de vromen,
maar vol struikelblokken voor de wettelozen.
25 Het goede werd vanaf het begin voor goede mensen geschapen,
het slechte voor zondaars.
26 De eerste levensbehoeften van een mens zijn
water en vuur, ijzer en zout,
tarwebloem, melk en honing,
wijn, olijfolie en kleding.
27 Dit alles is goed voor vrome mensen,
maar voor zondaars wordt het slecht.
28 Sommige stormen worden geschapen om te straffen,
in hun razernij gaan ze tekeer.
Wanneer hun maker straft, tonen ze hun geweld,
daarmee stillen ze zijn woede.
29 Vuur en hagel, hongersnood en dood,
dit alles werd geschapen om te straffen.
30 Schorpioenen en adders, de tanden van wilde dieren,
het wrekende zwaard dat goddelozen vernietigt –
31 ze voeren maar al te graag zijn opdracht uit.
Ze zijn bereid hun taak op aarde te vervullen;
als het moment is gekomen, doen ze wat hun opgedragen is.
32 Daarom had ik vanaf het begin deze overtuiging,
die ik heb overdacht en op schrift heb gesteld:
33 de daden van de Heer zijn alle goed,
Hij voorziet op de juiste tijd in elke behoefte.
34 Zeg niet: ‘Dit is slechter dan dat,’
want alles blijkt van waarde op zijn tijd.
35 Zing daarom met heel je hart, uit volle borst,
en prijs de naam van de Heer.
© 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap