1 De engel die met mij sprak kwam terug en wekte mij zoals je iemand wekt uit een diepe slaap. 2 ‘Wat zie je?’ vroeg hij, en ik antwoordde: ‘Ik zie een standaard die helemaal van goud is, met een schaal erop, en op die schaal zijn zeven lampen bevestigd, zeven lampen met elk zeven tuitjes. 3 Daarnaast staan twee olijfbomen, één rechts en één links van de schaal. 4 Wat betekent dat, mijn heer?’ 5 ‘Weet je niet wat dat betekent?’ vroeg de engel die met mij sprak, en ik antwoordde: ‘Nee, heer.’ 6 Toen zei hij: ‘Luister, dit zegt de HEER over Zerubbabel: Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de HEER van de hemelse machten – maar alleen met hulp van mijn geest. 7 Voor Zerubbabel verandert zelfs de hoogste berg in een vlakte; onder luid gejuich zal hij de eerste steen aandragen.’ 8 Daarna richtte de HEER zich tot mij met de woorden: 9 ‘Zerubbabel zal deze tempel eigenhandig voltooien, zoals hij hem eigenhandig heeft gegrondvest.’ Dan zullen jullie inzien dat de HEER van de hemelse machten mij naar jullie gezonden heeft. 10 Ook al hadden jullie in het begin geen vertrouwen in het werk, de ogen van de HEER zullen met welgevallen rusten op de gegraveerde steen in de handen van Zerubbabel. Die zeven lampen zijn de ogen van de HEER, die over de hele aarde rondgaan.
11 Vervolgens vroeg ik aan de engel: ‘En die twee olijfbomen links en rechts van de lampenstandaard, wat betekenen die?’ 12 En ik voegde eraan toe: ‘Wat betekenen die twee olijftakken waaruit door twee gouden buisjes de gouden olie vloeit?’ 13 ‘Weet je dat niet?’ vroeg hij. ‘Nee, heer,’ antwoordde ik, 14 en hij zei: ‘Dat zijn de twee gezalfden die aan weerszijden van de Heer van de hele aarde staan.’
© 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap